Een goede helm is goud waard. Je weet dit misschien uit eigen ervaring, of anders is er altijd wel iemand in je directe omgeving die kan verhalen over valpartijen waarbij het dragen een goede helm veel ellende heeft voorkomen. En waarom zou je onnodig jezelf in gevaar brengen met een niet-functionerende helm? Een hersenschudding, een hersenkneuzing of zelfs erger zit niemand op te wachten. Het is dan wel zo fijn om te weten dat de helm die jij draagt voldoende veiligheid biedt. En los daarvan, voor veel wedstrijdsporten is een gecertificeerde helm simpelweg een vereiste.
Maar is een wielerhelm nou ook geschikt voor schaatsen? Mag je een shorttrackhelm ook gebruiken in de marathon? En kun je met een skihelm ook bmx’en? In helmenland zijn er een reeks aan internationale keurmerken die per sport aangeven wat zo’n helm precies aan bescherming biedt. En die ingewikkeld ogende codes kunnen daarbij helpen, als je tenminste begrijpt wat er mee bedoeld wordt. Want wat zeggen al die certificeringen nou precies?
Van ASTM tot CPSC en Ansi: een wildgroei aan certificeringen
Als je op internet zoekt naar de juiste standaard voor je helm, zou je tegen al die verwarrende termen zelf al hoofdbescherming nodig hebben. Labels als ASTM, EN, CPSC, NOCSEA, CE, Snell en Ansi duiken in verschillende samenstellingen op en zaaien meer verwarring dan dat het duidelijkheid brengt. En dat terwijl je gewoon wilt weten aan welke standaard jouw fiets- of schaatshelm moet voldoen en welke bescherming die helm dan precies biedt. De wildgroei aan certificeringen is ontstaan omdat verschillende landen en organisaties door de jaren heen eigen standaarden zijn gaan ontwikkelen. En daar bovenop bestaan er ook nog verschillende standaarden voor bijvoorbeeld kinderen en volwassenen.
Hoge impact kan dodelijk zijn
Nou kun je al die certificeringen naast je neerleggen, maar dat is onverstandig. Een goede certificering geeft antwoord op de meest belangrijke vraag: wat kan deze helm aan bij een crash? Die impact wordt gemeten in zwaartekracht, ofwel g’s. Bij een impact groter dan 300g is de kans op zwaar hersenletsel erg groot. Sterker nog, het is met zo’n impact niet uitgesloten dat je het misschien zelfs niet overleeft. En dat is reden waarom helmen tegenwoordig in staat moeten zijn te voorkomen dat een impact van 300g je hoofd bereikt. Met een goede absorptie van die impact kan een helm al een heleboel ellende voorkomen.
Beperkt aantal standaarden voor fietsers, schaatsers en triatleten
Ondanks het oerwoud aan standaarden zijn de certificeringen toch overzichtelijker dan je denkt, als je in aanmerking neemt dat er voor jou als Nederlandse sporter twee certificeringen relevant zijn: De ASTM-standaard, en de EN-standaard. En binnen die standaarden hebben schaatsers, wielrenners en triatleten te maken met een maar heel beperkt aantal standaarden.
ASTM, EN en CPSC
ASTM staat voor American Society for Testing and Materials en is wereldwijd de grootste standaard. Ruim honderd landen maken gebruik van deze standaard. EN staat voor European Normalisation en is de Europese standaard, die onderschreven wordt door een 34-tal landen. Vrijwel alle helmen die te koop worden aangeboden hebben, voldoen aan een van deze twee standaarden, en vaak zelfs aan beiden.
Om de impact van een val na te bootsen wordt een val van anderhalve meter hoogte nagebootst, waarbij de helm met een snelheid van 20 kilometer per uur op een vlakke ondergrond landt. Ook wordt een val van één meter nagebootst, waarbij de helm neerkomt met een snelheid van 17 kilometer per uur op een opstaande ondergrond, bijvoorbeeld een stoeprand.
De vervoeging achter de standaard heeft betrekking op het vermogen impact te absorberen. Zo heeft een skihelm met certificering EN 1077 een groter vermogen klappen op te vangen dan een EN 1078-fietshelm.
Met de toevoeging CE, die je als het goed is ook in je helm terugziet, geeft de fabrikant aan dat de helm voldoet aan de Europese productie-richtlijnen.
Daarnaast bestaat er nog wel een andere Amerikaanse standaard, namelijk de Consumer Product Safety Commission-standaard, ofwel de CPSC. In Europa heb je daar niet zo snel mee te maken, maar als je in Amerikaanse competities actief wilt zijn, dan wordt deze standaard wel gevraagd. Helmen die voor de Amerikaanse markt worden geproduceerd moeten wettelijk aan deze norm voldoen. De CPSC-standaard ligt net iets hoger dan voor fietshelmen die moeten voldoen aan de Europese EN-1078-norm en kan daarom gemiddeld genomen een grotere impact hebben dan een EN-helm.
Dit zijn de meest gebruikte standaarden voor helmen
Maar aan welke standaard moet jóuw helm dan precies voldoen? Om je een beetje op weg te helpen, vind je hier een eenvoudig overzicht met de meest belangrijke certificeringen.
- EN 1078 is de meest gebruikte Europese standaard voor fietsen, skeeleren en skateboarden. De helm is onder meer getest op valsnelheid en vermogen om impact te absorberen en heeft geeft maximaal 250g door. De Cádomotus Alpha, de Sigma en alle Omega Aero-fietshelmen voldoen aan deze standaard.
- ASTM F1849 is de vereiste standaard die de KNSB stelt aan helmen die gebruikt worden bij marathonwedstrijden, de mass start en bij shorttrack. Ook bij toertochten veel toertochten wordt deze standaard gevraagd. De helm geeft een maximale impact van 300g door. Zowel de Alpha- als de Omega-helmen voldoen wel aan deze standaard. Deze helmen zijn dicht, maar daarover wordt in zowel de normering als in de ISU-regels niets concreets over gezegd. Algemeen wordt aangenomen dat de helmen dicht zijn omdat door de gaten schaatsijzers het hoofd kunnen raken.
- EN 1077 is de standaard die voor skihelmen geldt en biedt ook een adequate bescherming tijdens het schaatsen. Bij bijvoorbeeld een Elfstedentocht is deze certificering toegestaan. Wel zijn helmen met dit certificaat vaak zwaarder dan schaats- en fietshelmen en ventileren doorgaans minder goed. Cadomotus levert geen helmen met deze standaard.
- EN 1080 is identiek aan EN 1078, maar is speciaal voor kinderen extra getest op de bevestiging van de kinband. Deze schiet los als een kind met de helm vast komt te zitten en dreigt te stikken.
- ASTM F1492 is de standaard voor skateboarden en extreme-skating.
- ASTM F2032 wordt vooral gebruik in het BMX’en.
- ASTM 2530 is speciaal ontwikkelt voor rodeo’s.
- ASTM F1163 tref je aan in caps bij het paardrijden.
- ASTM F2040 wordt naast EN 1077 gebruikt voor skiën en snowboarden.
- NTA 8776 is een aparte standaard voor de speedpedelec. De standaard is berekend op hogere valsnelheden en beschermt een groter deel van het hoofd.
- CPSC is de standaardvereiste voor fietshelmen in de VS. Deze standaard is nog iets strikter dan de bekende ASTM en EN-waarden.
Waarom schaatshelmen geen punt hebben
Aanvullend aan de certificering heeft de ISU voor schaatshelmen ook nog eigen eisen waar een helm aan moet voldoen. Zo zijn ‘uitstulpingen’, ‘protrusions’ in het Engels, niet toegestaan. Een helm moet ‘een regelmatige vorm hebben die uitgaat van de vorm van het hoofd’’. Deze regel voorkomt allerlei uitwassen van helmfabrikanten die zich al te graag op uiterlijk willen onderscheiden, maar wordt vooral aangehaald in discussies over de achterzijde van de helm. Een fietshelm steekt wat uit, bij een schaatshelm mag dat niet. Reden hiervoor is dat als je als schaatser op het achterhoofd valt, je nekschade kan oplopen door het achterste deel dat uitsteekt, bijvoorbeeld als je van achter wordt aangereden en hard met je achterhoofd op het ijs belandt.
Je komt vanuit deze logica eigenlijk uit op een vrijwel ronde helm, maar te rond aan de achterkant is voor veel ontwerpen weer niet heel aerodynamisch. Waar die grens dan precies ligt is nog niet duidelijk. Als je de klassieke shorttrackhelm als uitgangspunt neemt, is een kleine punt of uitstulping wel toegestaan. Hiermee wordt in zowel het shorttrack als in de mass-start nog altijd door een aantal teams gereden. Vraag is of dit uitgangspunt ook ruimte biedt voor helmen die in de toekomst worden ontwikkeld. Het staat in ieder geval niet in de regelgeving.