Skaten op wielen van 100, 110 of 125 mm? De verschillen uitgelegd

Het antwoord is op het eerste gezicht eenvoudig: hoe sterker je bent en hoe meer ervaring je hebt, hoe groter het wiel. Maar er komt flink meer bij kijken, zoals ondergrond, type baan of parcours, maar ook ervaring en techniek. Met welke wielen kun jij waar het beste uit de voeten? Het hangt er sterk vanaf wat je ermee wilt en hoe je skeelert. 

Skates met drie, vier of vijf wielen 

Je ziet in de regel skates en skeelers met een aantal van drie tot vijf wielen. Het aantal, en daarmee samenhangend ook de grote van je wielen, bepaalt voor een belangrijk deel de eigenschappen van je skate, zoals snelheid, wendbaarheid, grip en stabiliteit. 

Tegenwoordig hebben skates hooguit vier wielen. Dat waren er nog niet zo lang geleden vijf. De wielen waren indertijd kleiner: 80 of 84mm, maar door de komst van 90 en 100mm-wielen zouden de frames met vijf wielen te lang worden. Je zou er geen bocht meer mee doorkomen, want hoe minder wielen in je frame, hoe wendbaarder je bent. 

Een langer frame met meer wielen geeft je daarentegen wel meer snelheid en stabiliteit. Je staat vaster op het wegdek en je ervaart meer grip tijdens je afzet, omdat je skeeler beter rechtuit rolt. Meer wielen in je frame betekent automatisch dat die wielen dus wat kleiner zijn, wat ervoor zorgt dat je wat lager staat en daardoor een betere balans ervaart. Ook is de slijtage van de wielen lager omdat de belasting verdeeld wordt over meer wielen: vier wielen van 90mm in je frame slijten minder hard dan drie wielen van 90mm in je frame. De grote van de wielen is ook van invloed op slijtage, daarover meer hieronder.

Minder wielen helpt je met techniek

Met drie wielen is het makkelijker om goed te leren sturen, korte bochten te maken of om pylonen te slalommen. Skeelers met drie wielen zijn lekker wendbaar, en licht. Je bent met drie wielen ook sneller op gang: voor een korte sprint kan het, afhankelijk van de wielgrote, sneller zijn. Het helpt je ook de doublepush te maken. Deze geavanceerde skeelertechniek, waarbij je met je been eerst naar binnen en dan naar buiten afzet, leer je makkelijker met drie wielen onder je skeeler. 

Dames of kinderen kunnen bij kleinere schoenmaten ook kiezen voor een korter frame met minder wielen. Vanaf maat 42 speelt dit echter niet meer, daar is de framemaat meestal hetzelfde en is niet afhankelijk van het aantal wielen. 

Meer snelheid met grote wielen

Grote wielen betekent ook minder wielen en meestal ook kortere frames. Dit is om de wendbaarheid te behouden ter compensatie voor de extra massatraagheid van de grote wielen. Het effect van massatraagheid wordt geillustreerd in de video hieronder.

De belangrijkste eigenschap van een groter wiel is echter een hogere snelheid: reden waarom het wiel zo geliefd is in marathonwedstrijden. Ook hebben grote wielen relatief weinig slijtage door de lagere omwentelingssnelheid. Frames met drie wielen zijn lichter van gewicht. Grote wielen geven ook nog eens een betere demping bij een oneffen wegdek, wat het comfort vergroot. Zo worden trillingen in grof asfalt en andere ruwe oppervlaktes beter gedempt. 

Nadeel is wel dat je met grotere wielen een stuk hoger en dus minder stabiel staat. Ben je een ervaren schaatser of skeeleraar, dan is de hoogte vaak niet zo’n probleem, het went ook vrij snel. Diep zitten, waarbij je letterlijk flink door de knieën gaat, helpt je ook om je stabiliteit te vergroten. Maar dit kost wel veel kracht en vraagt veel van je uithoudingsvermogen. 

Meer acceleratie met kleinere wielen

Kleine wielen werken als een kleiner verzet op een racefiets: je komt er sneller mee op gang. Om die reden zie je bij sprintwedstrijden op skeelers op de 100 meter rijders dan ook vrijwel allemaal starten op 110mm-wielen en niet op 125mm-wielen. En op de kleine skeelerpiste’s van 200 meter zijn de meeste rijders met kleinere wielen in het voordeel. Je voelt je stabieler in de bochten en kunt een sterkere duw geven. 

In onderstaande video zie je hoe wielen van verschillende groten zich gedragen: het kleine wiel accelereert sneller en het grote wiel maakt meer snelheid. 

In deze blog vind je nog meer informatie over het effect van massatraagheid

Maar met welke wielen moet ik nou gaan skeeleren?

Samengevat kun je zeggen dat drie maal 125mm en vier maal 110mm wielen geschikt zijn voor de krachtpatsers en wedstrijdrijders, 100mm setups werken goed voor junioren en dames, en drie wiel-sets met 90mm voor de allerkleinsten. Die kunnen ook al wennen aan grotere wielen, maar blijven behendig en kunnen met licht gewicht skates werken aan de techniek die ze later kampioen zal maken.

Welke eigenschappen horen bij welke wielgrote?

Een overzicht

Met grote wielen kun je kortom harder rijden, maar ze vragen ook meer van je balans. Een getrainde sporter of een meer ervaren skater kan er dan ook beter mee uit de voeten dan een beginner. Sta je niet stabiel, dan heb je geen controle en wordt hard rijden lastig. Een 100mm- of een 110mm-frame levert dan veel meer plezier en per saldo ook meer snelheid op. 

En als je wilt, is er ook een tussenstap mogelijk: een schoen die je extra stabiliteit biedt, kan het nadeel van hoger staan compenseren. De semi-race skateschoen bijvoorbeeld, biedt je meer stabiliteit, waardoor je ook met sneller met grotere wielen kunt rijden. Ten opzichte van lage skeelerschoenen heb je wel iets minder bewegingsvrijheid. 

Alles-in-een-oplossing

Wil je met verschillende wielgrotes aan de slag? Dan heeft Cadomotus verschillende oplossingen in één: Met de TR3 skeelerframes van de Versatile of Agility skates, of Dualbox®6 inline frames kun je moeiteloos van wielgrote wisselen en je skates aanpassen naar jouw wensen.